Tips voor reizen en fotografie
Het is iets wat op de bucketlist van veel mensen staat: een keer het noorderlicht zien. Misschien ook wel op de jouwe. Misschien heb je het ooit al gezien, maar was je zo onder de indruk dat je het nog een keer zou willen zien. In Nederland komt het wel eens voor, maar niet zo vaak. En je moet op dat moment ook maar op de juiste plek staan zonder wolken… In de buurt van de poolcirkel worden je kansen al stukken beter. Op sommige plaatsen is bijna elke nacht wel wat poollicht!
Speciaal voor diegenen die naar het noorderlicht toe willen reizen, hebben we in dit artikel wat tips uiteengezet. Bedenk wel dat een noorderlichtreis nooit garantie biedt dat je het noorderlicht ook gaat zien. Dat hangt vooral af van de zonne-activiteit en het weer. Maar als je met wat dingen rekening houdt, kun je wel je kansen op een succesvakantie verhogen.
Waarheen?
De Europese landen waar we het over hebben zijn: Noorwegen, Zweden, Finland en IJsland. Terwijl IJsland in zijn geheel bij de poolcirkel ligt, moet je in de drie eerstgenoemde landen helemaal naar het noorden van het land. Deze gebieden liggen op de zogenaamde aurora-ovaal, een cirkelvormig gebied dat als centrum de magnetische noordpool heeft. Dat wijkt iets af van het geografische noorden. Het ligt meer in de richting van Noord-Amerika.
Welk land en welke streek je moet hebben? Tja, dat hangt af van je andere reiswensen. Misschien wil je dat ene land graag nog een keer bekijken. Wanneer je speciaal voor het noorderlicht gaat en misschien wel mooie foto’s wilt maken, kun je kijken naar de omgeving. Zijn er mooie meren die het noorderlicht weerspiegelen? Of besneeuwde bergen? Dit zal ook afhangen van het seizoen. Let ook op de begaanbaarheid van de wegen in het winterhalfjaar. Laat je goed informeren.
Reisorganisatie of niet?
Er zijn veel speciale reizen naar het noorderlicht. Ze gaan in de eerste plaats voor dit spektakel, dus zullen zoveel mogelijk doen om te zorgen dat je het ook te zien krijgt. Er zijn ook speciale fotoreizen, bijvoorbeeld die van Fotograferen in de natuur waarbij Toine Westen (één van de makers van deze website) je zal begeleiden om mooie noorderlichtfoto’s te maken.
Je kunt je reis natuurlijk ook helemaal zelf plannen. Je bent dan vrij om te gaan en staan waar je wilt. Als je niet te veel vastlegt van tevoren kun je de reis ter plekke zelfs nog wat wijzigen om je kansen nog wat verder te vergroten. Het weer laat zich namelijk niet van tevoren voorspellen.
Wanneer?
Over blijven de andere drie seizoenen. Nu zul je misschien denken dat de winter het best is. Dan is het namelijk permanent nacht en dus donker. Nu is de winter ook een prima seizoen voor het noorderlicht. Bedenk wel dat het noorderlicht zich vooral manifesteert in de uren rond middernacht. Overdag is er minder vaak noorderlicht en dit is meestal veel zwakker. En de wegen zijn veel minder begaanbaar dan in de andere seizoenen door het ijs en de sneeuw. Sommige wegen zijn zelfs afgesloten. Laat je dus goed informeren als je zelf in de winter wilt reizen!
Statistisch gezien is het noorderlicht in de lente en de herfst het vaakst te zien. Dit komt omdat er in het voor- en najaar meer geomagnetische storingen zijn (zie het figuur hiernaast) dan in de winter. Het maximum ligt rond 21 maart en 21 september. Dit komt door het zogenaamde Russell-McPherron effect. Hoe het precies ontstaat is nog punt van discussie, maar in de lente en herfst heb je dus gemiddeld een iets hogere kans. Het voor- en najaar hebben nog een voordeel. Overdag kun je andere dingen gaan doen/bekijken bij daglicht en ’s nachts noorderlicht kijken als dat er is. Let er wel op dat het op de plaats waar je heen wilt voldoende donker wordt ’s nachts. Dat kan wel eens een probleem zijn in het begin van september of het einde van april. Op de website van Gaisma en van Time and date kun je berekenen hoe laat het op een bepaalde plek donker wordt.
Reisdata plannen
Er is ook een tabel voor maar liefst 45 dagen van tevoren. Hiervoor gebruikt men echter een andere parameter: niet de Kp, maar de zogenaamde Ap. Bekijk hier een tabel om de Ap om te zetten in Kp.
Wat je ook niet moet vergeten, is te kijken naar de maanfase. Een volle maan kan noorderlicht overstralen waardoor het minder goed te zien is. Als het poollicht intensief is, heb je daar trouwens minder last van. Nieuwe maan is ook niet altijd goed. Weliswaar is het dan mooi donker, maar als je de omgeving goed op je foto wilt krijgen, is wat maanlicht wel handig. Vooral bij besneeuwde landschappen en bergen kan dat erg mooi zijn. Beter is het dan te kiezen voor de periodes rond het eerste en laatste kwartier. De maanfasen kun je op deze website berekenen. Bij eerste kwartier staat de maan ’s avonds aan de hemel, bij laatste kwartier ’s ochtends.
Weer en verkeer
Wat neem je mee?
De meeste warmte verlies je via je hoofd. Zorg dus voor een heerlijke warme muts en kies er eentje die ook over je oren valt. Een bivakmuts is ook een goede optie, omdat die meteen de overgang naar je nek goed bedekt. Verder kun je natuurlijk een fijne warme sjaal omdoen of als extra bescherming je capuchon opzetten.
Voor het warmhouden van je handen moet je een keuze maken. Je kunt gaan voor handschoenen, waarmee je nog bewegingsvrijheid voor je vingers hebt. Bijvoorbeeld om je camera te bedienen. Of je kunt voor wanten kiezen, die over het algemeen warmer zijn dan handschoenen.
Wat je voeten betreft, is het vooral belangrijk dat ze niet knel zitten in je schoenen. Een extra paar sokken kan heerlijk zijn, maar als je schoenen daardoor gaan knellen, belemmer je de bloedsomloop en krijg je uiteindelijk juist koudere voeten. Voor zowel je handen als je voeten bestaan er ook speciale verwarmers. Die kun je kopen bij outdoor winkels.
Noorderlichtfotografie – Wat heb je nodig?
Allereerst een camera die je handmatig kunt instellen. Dus een spiegelreflex of systeemcamera is hiervoor heel geschikt. Om het noorderlicht te kunnen fotograferen, heb je vrij lange sluitertijden nodig. Het is daarom belangrijk dat je camera echt goed stil staat. Een statief is dus een onmisbaar hulpmiddel.
Wat is de beste lens om het noorderlicht mee te fotograferen? Mijn (Toine’s) persoonlijke voorkeur gaat uit naar een (super)groothoekobjectief. Dit geeft je de mogelijkheid om zoveel mogelijk van het noorderlicht in beeld te brengen. En je kunt daarbij dan ook nog elementen uit de omgeving meenemen om het plaatje compleet te maken.
Welke camera-instellingen gebruik je?
Allereerst kies je een zo groot mogelijke diafragma-opening (dus een zo klein mogelijk getal). Het is daarom fijn om een lichtsterk objectief te hebben, zodat de opening zo groot mogelijk is, bijvoorbeeld F/2.8.
Vervolgens stel je een sluitertijd in. En nu moet je gaan kiezen. Hoe langer de sluitertijd, des te meer licht je met je camera opvangt en hoe duidelijker het noorderlicht zichtbaar wordt in je foto’s. Maar, hoe korter de sluitertijd, des te meer details je ziet in het noorderlicht.
Het is dus zoeken naar een balans tussen de sluitertijd en je ISO-waarde. Een lagere ISO-waarde geeft minder ruis in je foto’s, maar dan moet je sluitertijd dus langer zijn. Wanneer je de prachtige lijnen in het poolicht wilt laten zien, moet je sluitertijd korter worden en daarmee je ISO-waarde dus hoger.
Het noorderlicht is altijd anders. Er is dus niet één bepaalde instelling waarmee je altijd mooie foto’s maakt. Je zult daarom testfoto’s moeten maken om de mooiste instellingen te vinden voor dat moment.
Om je toch een idee te geven waar je ongeveer op kunt rekenen. Bij een diafragma van f/2.8 kom ik (Toine) meestal uit op een sluitertijd tussen de 2 en 15 seconden en een ISO-waarde tussen de 800 en 3200. Tot slot stel ik scherp op de sterren, zodat deze mooi als puntjes worden afgebeeld.